Gepubliceerd op 06-12-2018

WINTERGROEN

betekenis & definitie

WINTERGROEN, o. groen van den winter; (plantk.) een plantengeslacht (pirola) tot de familie der heideachtigen behoorende waarvan 3 soorten bij ons in ’t wild voorkomen, als : het éénbloemig

—, het rondbladig
—, en het klein wintergroen; zij blijven gedurende den winter groen;
...GROENTEN, v. mv. groenten die in den winter goed zijn;
...HAAR, o. het dichtere haar dat vele dieren ‘s winters hebben;
...HALFJAAR, o. (...jaren), de maanden October tot en met Maart;
...HANDEN, v. mv. handen door de koude gezwollen of gespleten;
...HANDSCHOEN, m. (-en), dikke gevoerde handschoenen.

< >