VOETVAL - m. (-len), het te voet vallen, nederknieling; voor iem. een voetval doen, om genade te smeeken enz.;
...VEEG, m, (...vegen), voetmat, voetdweil; (fig.) iemands voetveeg zijn, alles van hem moeten verdragen, hem als slaaf dienen;
...VEGER, m.,
...VEEGSTER, v. (-s), die de voeten af veegt; (fig.) lage kruiper, kruipster; (ook) voetdweil;
...VOLK, o. militairen te voet, infanterie.