VERZENGEN - (verzengde, heeft verzengd), door zengen lichtelijk branden, bederven, schroeien, beschadigen : het linnengoed bij het drogen of strijken verzengen;
— de groote zomerhitte heeft planten en bloemen verzengd, doen verflensen;
— (aardr.) de verzengde luchtstreek, tusschen de twee keerkringen. VERZENGING, v. het verzengen.