VERGIETEN - (vergoot, heeft vergoten), storten (van vochten): bloed vergieten, doen stroomen; tranen vergieten, schreien ;
— te veel op iets gieten en daardoor bederven : gij hebt de thee vergoten, er te veel water opgedaan;
— her-, overgieten (b. v. kanonnen);
— gietend verbruiken. VERGIETING, v. het vergieten, storting; overgieting, hersmelting.