UITHOUWEN - (hieuw uit, heeft uitgehouwen), houwende wegnemen, uitsnoeien : de groote takken uithouwen; een bosch uithouwen, er boomen uit vellen : een weg door een bosch uithouwen,
—dieper houwen: die goot moet nog wat uitgehouwen worden',
— beeldhouwen: iem., eene spreuk in marmer uithouwen. UITHOUWING, v. het uithouwen.