SMELTEN - (smolt, heeft en is gesmolten), door middel van warmte vloeibaar worden of doen worden (inz. van metalen): ijzer, zilver smelten;
— van eene vaste in eene vloeibare stof overgaan of doen overgaan: boter smelt gauw; was smelten; dat smelt als sneeuw voor de zon, versmelt snel;
— zuring smelten, laten fijnkoken;
— (fig.) die perziken smelten haast op de tong, zijn buitengewoon sappig:
— (schild.) doen ineenvloeien : smeltende kleuren; (muz.) smeltende tonen;
— (fig.) zijne oogen smolten weg in tranen, stonden vol tranen;
— iemands hart doen smelten, van medelijden;
— (fig.) zijn geld is mooi aan het smelten, opraken. SMELTING, v. (-en), het smelten. .