SCHRAPPEN - (schrapte, heeft geschrapt), schrabben, schrapen : wortelen, aardappelen schrappen ;
— doorhalen, eene streep door iets zetten: verkeerde woorden schrappen ; in die kopij is veel geschrapt;
— een reeds geplaatsten naam doorhalen ;
— iem. of iemands naam van de lijst schrappen, zijn naam doorstrepen, niet langer op de lijst laten staan, hem van zijn lidmaatschap (in een genootschap enz.) vervallen verklaren; niet als lid willen toelaten ; -
— ik had je al geschrapt (gezegd tegen iem. die veel later komt dan men had verwacht), ik dacht niet meer, dat je nog zoudt komen. SCHRAPPING, v. (-en).