Het begrip schalk heeft 2 verschillende betekenissen:
1. schalk - schalk - m. (-en), guit, grappenmaker; het is zoo’n kleine schalk;
— (timm.) drie rechtstaande balken van boven met touwen te zamen gebonden;
— (bouwk.) muraalzuil, rank halfzuiltje.
SCHALKJE, o. (-s).
2. schalk - schalk - bn. (-er, -st), schalksch;
— een schalk oog hebben, een kwaad oog hebben op iets, achterdocht hebben.
SCHALKHEID, v. (...heden).