Gepubliceerd op 29-11-2018

Schacht

betekenis & definitie

Schacht - SCHAFT, v. (-en), langwerpig dun rond voorwerp of deel van een voorwerp met effen oppervlakte, steel, stok, pijp : de schacht eener lam, de houten steel;

— de schacht eener naald, het rechte deel zonder de punt;
— de schacht van een anker, de stok;
— de schacht van een bajonet, een kroonluchter;
— de schacht van een sleutel, het pijpvormige deel tusschen oog en baard;
— de schacht eener zuil, het middengedeelte;
— de schacht eener spade, de steel;
— (plantk.) schacht eener bloeiwijze, gemeenschappelijke steel;
— de schacht van het roer, zwaar stuk hout dat zich uitstrekt van den boventot den onderkant van het roer en gelijk met den onderkant der kiel eindigt;
— de schacht van eene veder, dat deel waaraan de baard bevestigd is; (bij uitbr.) vleugel: de vogel drijft op zijne schachten;
— steel eener schrijfpen; eigenaardig soort van schrijfpen, in tegenstelling met bout, die korter is;
— (zeet.) spier, steng;
— droog-, kleerstok;
— (ontl.) mannelijk teellid (bij grootere viervoeters);
— (wev.) weverskam, elk der vier of meer houten reezen, waarop de rok van een weefkam bevestigd wordt;
— koker, dat deel van laars of kous dat het been omgeeft;
— de schacht van eene mijn, de put waarin men afdaalt;
— de delfschacht dient om het gebergte te openen en de ertsbedding te bewerken; de vaar- of voerschacht, om in de onderaardsche ruimte neer te dalen of er uit op te klimmen;
— de trek-en drijfschacht, om de verkregen bruikbare delfstoffen er door op te halen;
— de vol- en bremsschacht, om ertsen en gesteenten van eene hoogere naar eene lagere plaats te storten en te vervoeren;
— de luchtschacht voert versche lucht aan;
— de kunst- of pompschacht brengt het water uit de diepte naar boven;
— de hoofdschacht dient tegelijk voor velerlei doeleinden;
— de schacht van een hoogoven, de inwendige ruimte;
— (eert.) ruimtemaat van 144 kub. rijnl. voet of bijna 4 ⅓ M3. SCHACHTJE, SCHAFTJE, o. (-s).

< >