Potjongen - in. (-s), dop jongen (bij de diamantslijpers); (bij de olieslagers) jongen die de stamperpotten leegmaakt; boodschappenjongen;
...KAAS, v. (...kazen), versche kaas;
...KACHEL, v. (-s), gegoten ijzeren kachel, waarop men koken kan;
...KAMER, v. (-s), afdeeling eener glasfabriek, waar de groote smeltpotten gevormd en gedroogd worden;
...KANT, v. fijne kant met bloempotten daarin geweven, voor vrouwenmutsen;
...KIJKER, m. (-s), iem. die zich met verschillende keukenzaken bemoeit, janhen;
...KLEI, v. klei waarvan potten gebakken worden;
...KRAUWER, m. (-s), potschrapper; iem. die den pot uitschrapt; gierigaard; (spr.) potkravwers komen niet in den hemel;
...LAM, o. (...meren), lam dat met den melkpot wordt grootgebracht.