Plateel o. (-en), PLATEELGOED, o. gewoon plateelgoed, goed, uit gezuiverde, na het bakken meer of minder roodachtige potaarde of leemmergel, met wit ondoorschijnend tinverglaassel, dikwerf met eenvoudig schilderwerk;
— fijn plateelgoed, goed, uit witte, vuurvaste klei, met doorschijnend verglaassel hetwelk uit een ongekleurd loodoxydehoudend glas bestaat;
— bruin plateelgoed, eene fijne soort van aardewerk met bruin loodglazuur; inz. tegels van fijn aardewerk.