Opklinken (klonk op, heeft opgeklonken), op iets vastslaan : een stukje ijzer opklinken;
— (het geweven doek) op den doekboom winden, oprollen, met behulp van een palrad en een hefboom met klinkwerk;
— naar boven, naar de hoogte klinken; boven verstaat men alles van beneden, het klinkt erg op.