(ontgleed, is ontgleden), al glijdende ontsnappen: een traan ontgleed haar oog;
— onwillekeurig ontsnappen : een zachte kreet van vreugde ontgleed haar lippen;
— langzamerhand of onverhoeds voor iem. verloren gaan; mocht slechts één hoop hem niet ontglijden;
— ontsnappen : *t geluk ontglijdt ons eer men ’t denkt.