(stond onder, heeft ondergestaan), onder water staan : alle gorzen staan onder;
— (onderstond, heeft onderstaan), op zich nemen, ondernemen, beproeven, wagen, zich verstouten, vermeten : ’t is dit verbod alleen, dat ze onderstaan te krenken; een zware tocht, door niemand onderstaan)
— (Zuidn.) lijden, verduren, uitstaan: ge kunt niet gelooven, wat ik al heb moeten onderslaan.