Gepubliceerd op 01-11-2018

Onaangenaamheid

betekenis & definitie

Onaangenaamheid v. de hoedanigheid van onaangenaam, op zichzelve beschouwd: de onaangenaamheid hunner verhouding stemde mij onplezierig;

— (...heden), iets dat onaangenaam is, kwelling, verdrietelijkheid: zich onaangenaamheden berokkenen;
— een gezegde, dat voor iem. onaangenaam is, eene harde, bitse, kwetsende uitdrukking: hij kan niet laten iem. allerlei onaangenaamheden te zeggen; onaangename verhouding tot iem., bitse of grievende bejegening, onmin, twist, geschil: onaangenaamheden hebben (met iem.), twist, ruzie (met iem.) hebben, in onmin leven (met iem.).