Omzwabberen (zwabberde om, heeft omgezwabberd), (van vaartuigen enz.) her- en derwaarts drijven, ronddobberen: ik bedank voor zoo’n verre zeereis, ik heb geen lust om zoo lang op ’t water om te zwabberen;
— telkens de kroegen bezoeken en dronken op de straat rondloopen: den heelen dag hebben zij omgezwabberd.