Omwriemelen (wriemelde om, heeft omgewriemeld), her- en derwaarts wriemelen, aanhoudend zich heen en weder bewegen: duizenden van mieren wriemelden op den grond om; van den toren zag hij neder op eene omwriemelende schare;
— (omwriemelde, heeft omwriemeld), wriemelend omgeven: wij zagen uit de verte eene onafzienbare volksmenigte den stoet omwriemelen.