Omstuiven (stoof om, heeft en is omgestoven), om iets heen stuiven;
— in volle vaart, onstuimig en driftig om iets heen snellen: daar komt hij weer den hoek omstuiven;
— her- en derwaarts stuiven: het zand stoof op het strand om, dat het zoo'n aard had; onstuimig en driftig omvliegen: terwijl de huzaren in vollen ren over de vlakte omstoven;
— (omstoof, heeft omstoven), stuivend omgeven: dichte sneeuwvlokken omstoven zijn hoofd.