(schoffelde om, heeft omgeschoffeld), door schoffelen onderstboven werpen, met de schoffel afsteken en op zijde of omwerpen : de paden zitten vol onkruid: zorg dat gij het goed omschoffelt, anders komt het aanstonds weer op;
— den grond met de schoffel omwoelen en daardoor het onkruid losmaken : die grond is door den regen zoo toegeslagen, dat ge hem wel eens moogt omschoffelen. OMSCHOFFELING, v. het omschoffelen.