omhangsel, o. (-s, -en), wat om iets of iem. heen hangt: het omhangsel van een ledikant;
— (w. g.) een kleedingstuk of lijfssieraad;
— (fig.) gemeenzame benaming van bijkomende zaken, die bij eene hoofdzaak behooren: omballing noemt men in Friesland allerlei dingen, die als bijzaken, als om- en bijhangsels beschouwd worden, in tegenstelling van de hoofdzaak, waarbij zij behooren. OMHANGSELTJE, o. (-s).