Gepubliceerd op 01-11-2018

Omgrijpen

betekenis & definitie

omgrijpen, (greep om, heeft omgegrepen), her- en derwaarts om zich heen grijpen, in het wilde rondtasten om iets te grijpen : de blindeman greep in ’t wilde om zonder iem. te vangen; als uitgehongerd grepen ze om naar het brood;

— achterwaarts grijpen, met eene wending achter zich heen naar iets grijpen : hij was stil achter mij geslopen, en toen hij mij wilde aanpakken, greep ik in eens naar hem om;
— (omgreep, heeft omgrepen), (van pers.) iem. om den hals of om het middel krachtig omvatten, in de armen sluiten : hij omgrijpt met zijne armen moeder, zoon en zusterkens, en kust ze allen in zoete vervoering; -
— (van voorw.) ze met kracht omvatten, ze snel en hartstochtelijk aanvatten en omklemmen : zij hield het kruisbeeld met hare rechterhand krampachtig omgrepen; (fig.) als in een greep samenvatten, te gelijk omvatten, t. w. in de gedachten : hij omgrijpt veel in zijne wenschen. OMGRIJPING, v. het omgrijpen.

< >