m. (-s), (nat. bist.) een visch, die» aan weerszijden bij den staart een beweeglijken, lancetvormigen stekel heeft;
...KOKER, m. (-s), kokertje om het lancet in te bewaren;
...STEEK, m. (steken);
...STIJL, m. (bouwk.) bouworde met lancetbogen.
...VISCHJE, o. (-s), een klein vischje met vliezig skelet, zonder kop en hersenen en daardoor min of meer spits aan beide zijden (amphionus lanceloatus).