KRUISBOEK, o. (-en), kasboek, bovenste en onderste boek van een riem papier, boek waarop het indruksel merkbaar is van het bindtouw;
...BOELIJN, v. (-en), (zeew.) een touw, waarmede het zeil stijf bij den wind wordt gezet;
...BOOG, m. (...bogen), zeker schietwapen (der boogschutters);
—wel (bouwk.) ojief in een gothisch gewelf;
...BOOM, m. (-en), de in den grond staande kruispaal;
— (dicht.) kruishout;
— horizontaal houten kruis op een staak om een weg voor anderen dan voetgangers af te sluiten;
— (plantk.) wonderboom;
...BRAS, v. (-sen), (zeew.) bras van den bezaansmast;
...BROEDER, m. (-s, -en), kruisdrager, kruisvaarder, kruisheer; (fig.) rampgenoot;
...DAALDER, m. (-s), naam van verschillende oude munten naar met Sint Andrieskruis daarop; Albertusdaalder;
...DAGEN, m. mv. de drie vastendagen vóór Hemelvaartsdag wanneer op vele plaatsen processies met het kruis gehouden worden.