Gepubliceerd op 13-09-2018

Kabinet

betekenis & definitie

KABINET, o. (-ten), eene kast met boorden, laden en schuiven: zeker gerieflijk huismeubel, weleer het beste stuk huisraad in Nederland : een eikenhouten kabinet;

— eene kast, waarin zeldzaamheden worden bewaard;
— een groot vertrek, eene zaal of galerij, waarin de zeldzaamheden aan de liefhebbers en kunstkenners worden vertoond; (ook) de verzameling van zeldzaamheden of kunstvoorwerpen; kunstkabinet; een kabinet van schilderijen; kabinet van penningen;
— geheim vertrek, inz. van een vorst; (fig.) geheim , staatsvergadering;
— de ministers, de regeering van een staat, vooral met het oog op de buitenlandsche betrekkingen: het kabinet van s-Gravenhage, de Nederlandsche regeering; het geheele kabinet (al de ministers) is afgetreden;
— klein vertrek, kleine kamer;
— geheim gemak, beste kamer, W. C. KABINETJE, o (-s), klein vertrek.