Gepubliceerd op 13-09-2018

Jachten

betekenis & definitie

JACHTEN, (jachtte, heeft gejacht), sterk aanzetten, haasten : als gij hem zoo jacht, wordt hij zenuwachtig;

zich haasten, jacht hebben, grooten haast maken : gij behoeft niet zoo te jachten, gij zult toch wél klaar komen;
— (fig.) jachten naar iets, er driftig naar haken;
— (van de wolken) jagen, snel drijven;
— (Z. A.) jagen, op de jacht zijn.