INLEIDEN, (leidde in, heeft ingeleid), (w. g.) binnenleiden, naar binnen brengen: iem. in een gezelschap inleiden, introduceeren;
— een spreker wordt door iem. bij het publiek, een candidaat bij de kiezers ingeleid, aan hen voorgesteld, bekendgemaakt;
— iets bij het publiek inleiden, het bekend en aannemelijk maken, ingang doen vinden; deze vraag zal op de algemeene vergadering ingeleid worden door den heer A., hij zal haar daar toelichten en er nadere bespreking over uitlokken;
— (Zuidn.) bedotten.