Gepubliceerd op 24-02-2020

Inkomen

betekenis & definitie

Het begrip inkomen heeft 2 verschillende betekenissen:

1. inkomen - INKOMEN, (kwam in, is ingekomen), binnenkomen : de stad inkomen; hij wilde juist vertrekken, toen ik de deur inkwam;
— de belastingen enz. komen slecht in, het gaat slecht met de betaling er van; er komt weinig geld in, wordt ontvangen;
— (bijb.) tot eene vrouw inkomen, haar bekennen;
— (zeew.) inzeilen, binnenloopen, ingebracht worden: zijn er vandaag nog schepen de haven ingekomen ?;
— bij iem. als huisgenoot komen inwonen;
— de wind komt rechts in, waait van rechts;
— inkomende goederen, die ingevoerd worden;
— ingekomen stukken, brieven, mededeelingen enz. die men aan het bureau van een college, commissie of bestuur ter mededeeling of behandeling heeft doen toekomen;
— er zijn klachten ingekomen, ingebracht;
— van studeeren komt niets in, daar is geen sprake van;
— daar komt niets van in, dat zal niet gebeuren, (ook) dat zal niet kunnen;
— van een reisje komt dit jaar niets in, daaraan valt dit jaar niet te denken.

2. inkomen - INKOMEN, o. het binnenkomen, het ingaan;
— (mv. ‘s), de geheele som die iem. ontvangt of verdient: hij heeft een inkomen van 2000 gulden; inkomens beneden 500 gulden zijn van deze belasting vrijgesteld.