INENTEN, (entte in, heeft ingeënt), (tuin.) eene ent inzetten;
— (gen.) verzwakte smetstof in het bloed brengen (als voorbehoedmiddel tegen sommige infectieziekten): inenten tegen hondsdolheid; in Indië laten veel personen zich tegen cholera inenten; inz. pokstof (van mensch of koe) in het bloed : brengen (als voorbehoedmiddel tegen de kinderziekte), vaccineeren : iem. de pokken inenten, iem. (met koepokstof) inenten. INENTER, m. (-s), INENTSTER, v. (-s), die inent. INENTING, v. (-en), het inenten : de inentingen tegen de cholera boezemen steeds meer vertrouwen in; (fig.) inprenting.