Gepubliceerd op 06-09-2018

Geklank

betekenis & definitie

GEKLANK, o. (dicht, en bijb.) klank: geklank van wapens, slag en stoot; het geklank uwer harpen; op ’t heldere geklank der zilveren trompetten;

— (bijb.) een gebroken geklank. de afgebroken, ongelijke tonen der bazuin of der trompetten, waarop door de priesters geblazen werd bij het verzamelen der gemeente, het uittrekken ten strijde enz. in ’t verzamelen van de gemeente, zult gij blazen, doch geen gebroken geklank maken (Num. 10 7);
— (bijb.) de bazuin of de trompetten des geklanks, de bazuin of de trompetten waarop door de priesters naar het voorschrift der wet geblazen werd;
— (bijb.) een dag des geklanks, een dag waarop naar het voorschrift door de priesters op de bazuin of de trompetten geblazen werd.

< >