Gepubliceerd op 24-02-2020

Klank

betekenis & definitie

Het begrip klank heeft 2 verschillende betekenissen:

1. klank - KLANK, m. (-en), geluid, dat ontstaat door regelmatige trillingen; geluid, galm, toon doffe, schelle, héldere klank; de klank eener klok;
— (Zuidn.) iem. met klank buitensmijten, hem vierkant de deur uitgooien
— (fig.) ijdele klanken, nietszeggende woorden; (ook) woorden waarmee men niets bereikt: al zijn klagen en smeeken bleven ijdele klanken;
— zijn naam heeft een goeden klank op dat gebied, hij is een bekwaam deskundige, wordt met eere genoemd; een leelijken klank achter zijn naam hebben, in een kwaad of slecht gerucht staan;
— de klank van het geld vermag veel, met geld krijgt men veel gedaan.

2. klank - KLANK, m. (-en), (kuipersw.) klink, lasch in een hoepel een der twee kepen, die in elkander vatten.