GEELVINK, m. (-en), eene soort van vink (serinus hortulanus), met korten snavel en gele en groene hoofdkleuren, waarop zwarte lengtevlekken;
— (fig.) een geeltje of goudstuk, inz. in het mv. voor geld in *t algemeen ik moet naar huis, want mijne geelvinkjes zijn haast gevlogen; (Ind.) politiedienaar (met gele biezen uitgemonsterd).