Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Loskerven
- Losklinken
- Loskloppen
- Losknippen
- Losknoopen
- Loskomen
- Loskoopen
- Loskop
- Loskrijgen
- Loslaten
- Loslijvig
- Loslippig
- Losloopen
- Losmaken
- Losmelkkoe
- Lospeuteren
- Lospikken
- Losplaats
- Losploegen
- Lospraten
- Losprijs
- Losraken
- Losregenen
- Losrente
- Losrijgen
- Losroesten
- Losrukken
- Löss
- Lössachtig
- Lössbodem
- Losscherp
- Losscheuren
- Losschieten
- Losschokken
- Losschroeven
- Losschudden
- Losselijk
- Lossen
- Losser
- Lössgrond
- Lösshoudend
- Lossigheid
- Losslaan
- Lossmijten
- Lossnijden
- Losspelden
- Losspil
- Losspringen
- Losstaan
- Lossteen
- Lossteiger
- Losstrikken
- Losstuiven
- Lostarnen
- Lostimmeren
- Lostoomig
- Lostooveren
- Lostornen
- Lostrappen
- Lostrekken
- Losvallen
- Losvliegen
- Losvriezen
- Loswaaien
- Loswal
- Losweeker
- Losweg
- Loswerken
- Loswinden
- Loswringen
- Loswroeten
- Loszagen
- Loszakken
- Loszinnig
- Loszitten
- Lot
- Lotboek
- Loteling
- Loten
- Loter
- Loterij
- Loterijboek
- Lotgemeen
- Lotgenoot
- Lotie
- Loting
- Lotje
- Lotsbedeeling
- Lotspel
- Lotsverbetering
- Lotto
- Lottoballetje
- Lottrekker
- Lotus
- Lotusbloem
- Lotverwisselaar
- Louis (fr.)
- Louis d’or
- Loup, Loupe (fr.)
- Loupe (fr.)