Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie T
- Terugwerpen
- Terugwijken
- Terugwijzen
- Terugwinnen
- Terugzeilen
- Terugzenden
- Terugzien
- Terugzwemmen
- Terwijl
- Terzelfder
- Terzet
- Terzijdelating
- Terzine
- Test
- Testament
- Testamentair
- Testateur
- Testeeren
- Testificatie
- Testificeeren
- Testimonium
- Testorium
- Tet
- Tetanus
- Tête
- Tête-à-tête
- Tetraeder
- Tetragonaal-getal
- Tetrarch
- Tets
- Tetterig
- Teug
- Teugel
- Teugelloos
- Teugelreep
- Teut
- Teutachtig
- Teuten
- Teuteraar
- Teuterig
- Teutig
- Teutkous
- Teutonen
- Teutoonsch
- Teutster
- Tevens
- Tevergeefs
- Tevreden
- Tevredenheidsbetuiging
- Tevredenstellen
- Teweegbrengen
- Texaskoorts
- Textiel
- Textueel
- Textulose
- Textuur
- Thaler
- Thalia
- Thallium
- Thamuz
- Thans
- Thaumatroop
- Thaumaturg
- Thé dansant
- Theater
- Theatercoup
- Theatijn
- Theatijnermonnik
- Theatraal
- Thee
- Theeachtig
- Theebanket
- Theeblad
- Theehandel
- Theeschepje
- Theeslaan
- Theestoof
- Theestruik
- Theïne
- Theïsme
- Theïst
- Thema
- Themis
- Theocratie
- Theocratisch
- Theodicea
- Theodoliet
- Theognosie
- Theogonie
- Theologant
- Theologie
- Theologisch
- Theologiseeren
- Theoloog
- Theomantie
- Theopathie
- Theorbe
- Theorema
- Theoreticus
- Theoretisch
