Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Boekdrukkerij
- Boekdrukkersgereedschap
- Boekdrukkunst
- Boekdrukpers
- Boekeblok
- Boekede
- Boekel
- Boeken
- Boekenafschrijver
- Boekenbeer
- Boekencensuur
- Boekend
- Boekendebrij
- Boekendrager
- Boekengrond
- Boekenhanger
- Boekenhout
- Boekenjood
- Boekenkamer
- Boekenlaan
- Boekenlegger
- Boekenliefhebber
- Boekenmaken
- Boekenolie
- Boekenplank
- Boekenrek
- Boekenschat
- Boekenschrijven
- Boekenstalletje
- Boekentaal
- Boekenverzameling
- Boeker
- Boekerig
- Boekerij
- Boeket
- Boekgeleerde
- Boekgeschenk
- Boekhandel
- Boekhandelaar
- Boekhouden
- Boekhouder
- Boekig
- Boekit
- Boekjaar
- Boekje
- Boekjesstelsel
- Boekman
- Boekorgel
- Boekpens
- Boeksch
- Boekschool
- Boekschrijver
- Boekske
- Boekstaaf
- Boekstaven
- Boekverkooper
- Boekverkoopersbediende
- Boekverkooping
- Boekvink
- Boekwaarde
- Boekweit
- Boekweitbloem
- Boekweitebrij
- Boekweitekoek
- Boekweiten
- Boekweitfooi
- Boekweitschoonder
- Boekwerk
- Boekzaal
- Boel
- Boelage
- Boeldag
- Boeleerder
- Boelen
- Boelgoed
- Boelig
- Boelijn
- Boelijnblok
- Boelijnspriet
- Boelin
- Boelkenskruid
- Boelmansvorke
- Boeltje
- Boeman
- Boemboe boemboe
- Boemel
- Boemelaar
- Boemelen
- Boemeltrein
- Boemerang
- Boenborstel
- Boender
- Boenderbossen
- Boendergras
- Boendoek
- Boenen
- Boener
- Boensel
- Boenstoep
- Boenwas