BOELGOED, o. inboedel enz. die geveild wordt; de verkooping ervan: boelgoed houden; ook bij boelgoed verkoopen;
...HUIS, o. (...huizen), venduhuis; (ook) huis welks inboedel in veiling zal worden gebracht; veiling van een inboedel, hetzij in het woonhuis, hetzij in het sterfhuis, hetzij elders: boelhuis houden;
— (gew.) verkooping van paarden en vee.