Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Bissextum
- Bissinge
- Bister
- Bistouri
- Bit
- Bitartraat
- Bits
- Bitstuk
- Bitten
- Bitter
- Bitteraarde
- Bitterachtig
- Bitterappel
- Bitterblad
- Bittereinden
- Bitteren
- Bitterflesch
- Bitterheid
- Bitterkaraf
- Bitterkruid
- Bitterlijk
- Bitterloof
- Bitterpee
- Bitterpraatje
- Bitterspaat
- Bitterstof
- Bittertafel
- Bittertje
- Bittertong
- Bittertram
- Bitteruurtje
- Bittervoorn
- Bitterwateren
- Bitterwijn
- Bitterzoet
- Bitterzout
- Bitumen
- Bitumineeren
- Bitumineus
- Bivak
- Bivakkeeren
- Bizarrerie
- Bizon
- Blaadje
- Blaag
- Blaai
- Blaaimaker
- Blaak
- Blaam
- Blaar
- Blaarkoe
- Blaartrekkend
- Blaas
- Blaasbalg
- Blaasbalk
- Blaasband
- Blaasbreuk
- Blaasdragenden
- Blaaserwt
- Blaasgat
- Blaasinstrument
- Blaasjesuitslag
- Blaaskaak
- Blaaskaken
- Blaaskoraal
- Blaaskramp
- Blaaskruid
- Blaaskwal
- Blaasontsteking
- Blaaspijp
- Blaasrob
- Blaasroer
- Blaasruimte
- Blaassteek
- Blaassteen
- Blaastoestel
- Blaasvaren
- Blad
- Bladaarde
- Bladachtig
- Bladader
- Bladbegonia
- Bladbout
- Bladderen
- Bladdoorn
- Bladerdak
- Bladerdos
- Bladeren
- Bladerig
- Bladerloos
- Bladgeel
- Bladgoud
- Bladgroen
- Bladgroente
- Bladhoek
- Bladijzer
- Bladkever
- Bladkleurstoffen
- Bladkoper
- Bladkussen
