Gepubliceerd op 02-09-2018

Dot

betekenis & definitie

DOT, v. (-ten), kleine samenhangende hoeveelheid eener donzige, wollige of vezelige stof eene dot veeren; eene dot garen; iem. eene heele dot haar uit het hoofd trekken;

— het haar in een dot doen, het tot eene dot bijeenbinden;
— een doekje waarin men iets zoets heeft gebonden en dat men (vroeger meer dan thans) schreienden zuigelingen in den mond steekt om ze te sussen;
— (gemeenz.) eene dot van een kind, een snoezig kind;
— je bent ook eene lekkere dot, je bent ook eene mooie;
— kom eens hier, lekkere dot lekkere meid
— eene dot van een hoedje, zeer mooi hoedje. Dotje, o. (-s), zie aldaar.