Gepubliceerd op 02-09-2018

Doorn

betekenis & definitie

DOORN, m. (-en), DOREN, m. (-s), (plantk.) stekelpuntig vergroeid takje of bladsteel; ook dergelijke puntige uitsteeksels der schors, stekel: de dorens eener roos zijn eigenlijk stekels; een scherpe doorn; hij heeft een doorn in zijn voet gekregen;

— (spr.) het leven is vol distelen en doorns, vol moeilijkheden, geeft heel wat verdriet en smart;
— geene rozen zonder doornen, geen lief zonder bijkomend leed;
— (bijb.) dat is hem een doorn in het oog, hij kan het niet zonder ergenis aanzien;
— hij is mij een doorn in het oog, ik erger mij telkens aan hem;
— dat is hem een doorn in het vleesch, bron van ergernis, van verdriet;
— (Zuidn.) in een doom getrapt hebben, met het verkeerde been uit bed gestapt, uit zijn humeur zijn;
— (Z. A.) hij is een doorn bij de james, gezegd van een meisjesgek;
— (Z. A.) hij is een doorn om te vertoonen, hij plaagt altijd;
— struik of heester waarvan de takken met dorens of stekels bezet zijn, inz. de meidoorn (crotaegus); gew. ook voor de distel, de speerdistel, de kruisbes, den sleedoorn, de hondsroos en den egelantier;
— (ontl.)min of meer puntig uitsteeksel van beenderen;
— min of meer puntig uitsteeksel aan visschen en insecten rupsen met getakte doornen;
— ; puntig stalen gereedschap waarmede gaten in metalen platen worden geslagen;
— stalen cilinder die in eene te trekken ijzeren buis geschoven wordt, ook kern of leest genoemd;
— kegelvormig ijzeren of stalen gereedschap om ringen enz. daaromheen te smeden;
— (van een mes enz.) punt die in het hecht gaat;
— scherpe stift van eene gesp;
— kegelvormige massa van minder smeltbaar metaal die zich vormt bij het uitsmelten van tinerts;
— (Zuidn.) metalen stander in eene kerk waarop kaarsen gestoken kunnen worden. Doorntje, dorentje, o. (-s).