DOORFLIKKEREN, (flikkerde door, heeft doorgefiikkerd), voortdurend flikkeren;
— (gemeenz.) doorvallen hij flikkerde er door naar beneden;
— (doorflikkerde, heeft doorflikkerd), met zijne flikkering eene ruimte verlichten het bliksemlicht van den vuurtoren doorflikkerde uren af stands; (fig.) de hoop doorflikkerde mijne ziel.