DESPOOT, m. (despoten), alleenheerscher; (met de bijgedachte aan willekeur en onredelijkheid); een verlicht despoot, die van zijne macht een heilzaam gebruik maakt;
— een heerschzuchtig persoon.
Gepubliceerd op 02-09-2018
betekenis & definitie
DESPOOT, m. (despoten), alleenheerscher; (met de bijgedachte aan willekeur en onredelijkheid); een verlicht despoot, die van zijne macht een heilzaam gebruik maakt;
— een heerschzuchtig persoon.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: