DEKPAN, v. (-nen), dakpan;
...PASSAGIER, m. (-s);
...PLAAT, v. (...platen), vloersteen, vloertegel ter bevloering van kerken, gangen enz.;
— (zeew.) stuk hout dat de koppen der beting dekt;
— buitenplaat van een slot:
...PLAATJE, o. f-sk voorplaat van het slot waarin het sleutelgat is aangebracht;
...PLANK, v. (-en). Dekplankje, o. (-8).