BROEKSBAND, m. (-en), bovenstuk van eene mansbroek;
— band aan het boven- en het ondereinde van eene onderbroek;
...GULP, v. (-en), broekspleet voor aan eene mansbroek;
...KLEP, v. (-pen);
...KNOOP, m. (-en);
...PIJP, v. (-en), gedeelte dat het been bekleedt;
...STUK, o. (-ken), deel van een kanon dat zich achter de tappen bevindt;
— (scheepsb.) houten deel dat aan het slemphout wordt bevestigd.