BOOTSEN, (bootste, heeft gebootst), (dicht.) een beeld of loofwerk in eene weeke stof vormen, modelleeren; afbeelden; schetsen, in beeld brengen op papier;
— nietig aardkroost, uit slechte klei gebootst, geschapen;
— zich verbeelden, voorstellen;
— iemand of iets in houding en gebaren naäpen; vgl. nabootsen.