Boeren
I. (boerde, heeft geboerd), (gew. BOERKEN), 1. het boerenbedrijf uitoefenen, landbouw of veeteelt drijven; — goed boeren, zó dat men zelf rijker en het land beter wordt; — boeren is loeren, de boerderij is een wisselvallig bedrijf; — (oneig.) enig beroep of bedrijf uitoefenen met het succes dat een bep. aandui...