BERINGEN, (beringde, heeft beringd), van ringen voorzien;
— met een ringdijk omgeven het poldertje was reeds in 1672 beringd;
— (heeik., veeartsenijk.) het inringen der voorhuid of ’t kunstmatig vereenigen door een ring of naad van die deelen wier vrijheid tot het werk der voortteling noodig is (bij de Ouden een middel tot bewaring der kuischheid; later tot wering der zelfbesmetting voorgeslagen en nu enkel bij dieren aangewend). BERINGING, v.