Gepubliceerd op 01-09-2018

Behangen

betekenis & definitie

BEHANGEN, (behing, heeft behangen), opstaande voorwerpen bedekken met. . . , (muren) met papier beplakken, met tapijtwerk overdekken;

— eene kamer, een huis behangen, de wanden der kamer met behangselpapier beplakken; de wanden waren met tal van schilderijen behangen;
— zij was rondom met goud behangen, bespottelijk met gouden versierselen opgetooid;
— (jagerst.) de hond is goed behangen, heeft breede, neerhangende ooren.

< >