Afwending v. het afwenden, afweren van iets;
—, (-en), eene wending waardoor iets gevaarlijks of onaangenaams bijtijds wordt afgekeerd; eene afleiding het misnoegen dreigde reeds tot oproer over te slaan, toen eene onverwachte gebeurtenis eene afwending gaf;
— (in het krijgsw.) eene handeling of beweging waardoor de vijand genoodzaakt wordt zijne troepen geheel of gedeeltelijk elders heen te richten en dus van het bedreigde punt af te trekken een strooptocht ondernemen in ’s vijands land om eene afwending te maken;
— eene wending in het gesprek waardoor het op iets anders gebracht wordt: ik wist aan het gesprek eene andere (af)wending te geven;
— eene wending in den gedachtenloop, eene afleiding, vooral van vermoeiende of kwellende gedachten gij zult daardoor gelegenheid vinden om ten minste in uwe gedachten eenige aangename en vertroostende afwendingen te brengen. Afwendinkje, o. (-s). (w.g.).