Afweeken (weekte af, heeft en is afgeweekt), iets voorzichtig afscheiden door het te bevochtigen en week te maken, zoodat het allengs loslaat: eene pleister van eene wond afweeken; een postzegel van een brief afweeken; het water heeft al de lijm van dat houtwerk afgeweekt;
— door de werking van vocht allengs week worden en loslaten ; leg het voorwerp in het water en laat het vuil er afweeken; de pleister is afgeweekt. AFWEEKING, v. (-en).