Gepubliceerd op 31-08-2018

AFTREK

betekenis & definitie

Aftrek m. (dicht.) het aftrekken van vochten in het dierlijk lichaam door prikkelende middelen (in proza zegt men aftrekking of afleiding);

— het verminderen van iets in getal, gewicht, maat enz.: de opbrengst der voorstelling zal na aftrek der onkosten voor een liefdadig doel bestemd worden;
— aftrek voor kinderen, vermindering van belasting wegens het hebben van minderjarige kinderen;
— hoe kan het toch mogelijk zijn, dat er nog zoo groot een aftrek in boeken is? vraag naar;
— aftrek hebben en aftrek vinden, gereede koopers vinden (van koopwaren gezegd);
— (van spijzen en dranken die in een gezelschap aan de gasten aangeboden worden): aftrek hebben, vinden, gretig genuttigd worden, gezocht zijn, veel liefhebbers vinden;
—, (-ken), eene afteekening op doorschijnend papier, linnen enz., overgebracht door het natrekken der lijnen: ik heb al verscheiden aftrekken van die brug gemaakt.