v. het wegspoelen van een gedeelte gronds door de kracht van den golfslag of de werking van den stroom, of wel, het afnemen van den vasten bodem door het wegspoelen van gedeelten gronds: bij ophooging en afspoeling der gronden;
— het wegnemen van vuil of van vreemdsoortige bestanddeelen;
— de vermindering van uitgebreidheid van het strand of den oever ten gevolge van het afspoelen van den grond: de afspoeling van de duinen bij Scheveningen;
— de van een voorwerp afgespoelde onreinheid, de vuile stoffen die door het afspoelen van een onrein voorwerp in het water komen.